Als volgens het betreffende belastingverdrag een creditmethode van toepassing is op de bestuurdersbeloning, zal de beloning uiteindelijk belastbaar zijn tegen het hoogste toepasselijke tarief van de beide landen. Voor de meeste in Nederland woonachtige bestuurders van buitenlandse ondernemingen zal dit per saldo leiden tot een hogere belasting op hun bestuurdersbeloning. De intrekking van de goedkeuring heeft geen gevolgen voor situaties waarvoor het verdrag de vrijstellingsmethode van toepassing verklaart.
Wat ons opvalt, is dat er geen grond wordt genoemd voor de intrekking van de goedkeuring.
De toepassing van de creditmethode onder verdragen beoogt te voorkomen dat zich een situatie kan voordoen waarbij de bestuurdersbeloningen niet of slechts gedeeltelijk in de belastingheffing worden betrokken. Dit kan echter wel leiden tot een hogere belastingheffing over de bestuurdersbeloning in vergelijking met de heffing over het loon van in het buitenland werkzame werknemers, dat in het algemeen wordt vrijgesteld.
De goedkeuring werd destijds geïntroduceerd om deze hogere belastingheffing als gevolg van de creditmethode, te voorkomen. Bij de aankondiging in de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020 van de intrekking van de goedkeuring gaf de Staatssecretaris daarentegen als reden dat hij een (per saldo) lagere belastingheffing van buitenlandse bestuurdersbeloningen wil voorkomen in vergelijking met de beloning voor een Nederlandse bestuursfunctie.
Uit deze toelichting leiden we af dat de vergelijkingsmaatstaf kennelijk is gewijzigd. Immers, in de afgelopen jaren is er niets veranderd. Niettemin is een hogere belastingheffing in verhouding tot internationaal werkende werknemers geen issue meer voor de Staatssecretaris, ondanks dat hij die situatie wel noemt in de Notitie.
Als u vragen heeft over het bovenstaande, dan kunt u contact opnemen met uw gebruikelijke contactpersoon of met een van de belastingadviseurs van ons Employment & Benefits team.