Achtergrond
Op 12 maart 2020 kondigde het kabinet aan dat vanwege het COVID-19-virus iedereen die daartoe in staat was zoveel mogelijk thuis moest werken. Op dit moment is thuiswerken nog steeds voor velen de (tijdelijke) standaard. Uit onderzoek volgt dat meer dan de helft van de thuiswerkers hier positieve ervaringen mee heeft. Ongeveer 40%-60% van de thuiswerkers verwacht ook na de COVID-19 crisis vaker te zullen thuiswerken.
Als een werknemer op dit moment een verzoek betreffende aanpassing van de arbeidsplaats indient, bijvoorbeeld om een dag in de week thuis te werken, is de werkgever weliswaar verplicht dit verzoek te overwegen, maar kan hij het verzoek vervolgens op iedere grond afwijzen. Onder omstandigheden kan momenteel wel een wijziging van de arbeidsplaats worden gevorderd, maar daarvoor geldt een andere wettelijke basis. Deze vordering kan voortkomen uit de eis van goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW), de instructiebevoegdheid van de werkgever (artikel 7:660 BW) of de zorgplicht van de werkgever (artikel 7:658 BW).
Op 19 november 2020 is daarom het wetsvoorstel ‘Wet Werken Waar je Wil’ (de Wet WWjW) ter internetconsultatie voorgelegd. De Wet WWjW wijzigt de Wet flexibel werken (de Wfw). Het wetsvoorstel is ingegeven door de gedachte van de initiatiefnemers dat het recht op thuiswerken en het recht op werken op de werklocatie even belangrijk is. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld een verzoek van de werknemer om de arbeidsplaats aan te passen op eenzelfde wijze te behandelen als een verzoek ter aanpassing van de arbeidsduur of werktijd. De voorgestelde wijziging betreft een aanpassing van artikel 2 Wfw. De positie van de werknemer om daadwerkelijk een keuze te maken tussen thuiswerken of werken op de werklocatie wordt zo verstevigd, doordat afwijzing van het verzoek van de werknemer moet worden gemotiveerd en alleen kan plaatsvinden wanneer sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Hierdoor wordt beoogd werknemers meer vrijheid te geven hoe zij de balans tussen het werken op de werklocatie en het werken thuis willen inrichten.
Effecten
De verschillende onderzoeken die zijn verricht naar thuiswerken, leiden tot de conclusie dat een balans tussen gedeeltelijk thuiswerken en gedeeltelijk werken op de werklocatie de voorkeur heeft van de meeste werknemers. Uit onderzoek van de FNV volgt verder dat bijna 40% van de ondervraagden aangeeft thuis productiever te zijn en een betere concentratie te hebben. Ook het ontbreken van reistijd naar de werklocatie wordt als positief ervaren. Daarnaast heeft thuiswerken uiteraard positieve effecten voor het milieu (minder reisverkeer van en naar werk en verminderd gebruik van kantoorruimte).
Voorgestelde wet
In de Wet WWjW wordt voorgesteld een verzoek van de werknemer om aanpassing van de arbeidsplaats op eenzelfde wijze te behandelen als een verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur of werktijd. Dit zou betekenen dat afwijzing van het verzoek van de werknemer moet worden gemotiveerd en alleen kan plaatsvinden wanneer sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. De werkgever dient bij afwijzing van het verzoek te motiveren waarom hiervan sprake zou zijn. Daarvan is volgens de (huidige tekst van de) Wfw onder meer sprake bij ernstige problemen op het gebied van de veiligheid of van rooster-technische aard.
Toepassingsbereik Wet WWjW
Werkgevers met minder dan tien medewerkers vallen buiten het toepassingsbereik van de wet. Ook kan van de voorgestelde regeling worden afgeweken wanneer op de arbeidsovereenkomst een cao van toepassing is waarin een relevante bepaling over de arbeidsplaats is opgenomen. Indien geen cao van toepassing is (of de cao geen relevante bepaling daaromtrent bevat) kan de werkgever met schriftelijke overeenstemming van de ondernemingsraad (of personeelsvertegenwoordiging) van artikel 2 Wfw (het artikel waarin de Wet WWjW wordt opgenomen) afwijken voor een periode van maximaal 5 jaar.
Arbeidsomstandighedenwet
Tot slot staat thuiswerken niet in de weg aan de zorgplicht van de werkgever. Bij thuiswerken geldt de thuiswerkplek als de arbeidsplaats in de zin van artikel 1 lid 3 sub g van de Arbeidsomstandighedenwet. Ook indien de werknemer thuiswerkt, dient de werkgever dus te zorgen voor een veilige en gezonde werkplek. Wel geldt in dat geval een verlicht regime; niet alle Arbo-verplichtingen zijn onverkort van toepassing. De werkgever dient echter wel te zorgen voor een ergonomische werkplek. De kosten die gemaakt worden ten behoeve van een ergonomisch ingerichte werkplek komen voor rekening van de werkgever. Dit blijft op basis van de voorgestelde tekst van de Wet WWjW onveranderd.
Tot slot
Het voorstel heeft tot 18 december 2020 opengestaan ter internetconsultatie. In totaal zijn 23 reacties op het voorstel binnengekomen. Deze reacties zullen worden bekeken en kunnen eventueel tot aanpassing van het wetsvoorstel leiden.