In het Klimaatakkoord heeft het Nederlandse kabinet uitgesproken te streven naar volledig emissieloze wegmobiliteit, met subsidies voor emissieloze auto's als belangrijk instrument. Dit beleid is in lijn met de Europese ambities, zoals vastgelegd in de European Green Deal, welke ambitieuze doelen stelt voor uitstootvermindering en energietransitie in de automotive sector. Een belangrijk onderdeel is het stoppen van de productie van auto's op fossiele brandstoffen in 2035, wat betekent dat autofabrikanten zich moeten richten op een toekomst waarin elektrische (EV) en waterstofauto’s (FCEV) de norm zijn.
De energietransitie en klimaatdoelen bepalen voornamelijk het Nederlandse beleid op het gebied van autobelastingen. Hierna praten wij u bij over subsidies en belastingen rondom emissieloze mobiliteit en de status van de aankomende vrachtwagenheffing.
Subsidies en belastingen van emissieloze auto’s
De subsidiëring van emissieloze mobiliteit is een belangrijke pijler voor klimaatdoelen en in de energietransitie. De afgelopen jaren is in Nederland dan ook ingezet op diverse subsidies en belastingregelingen die de aanschaf en het gebruik van elektrische auto’s moet bevorderen. Toch is een interessante dynamiek zichtbaar waarin subsidiëring van emissieloze auto’s internationaal om uiteenlopende redenen terugloopt of wordt heroverwogen. Hierna een overzicht van de belangrijkste Nederlandse regelingen en belastingen. Hieruit komt naar voren dat ook in Nederland belastingvoordelen voor emissieloze auto’s worden afgebouwd.
De bpm (ook wel aanschafbelasting) wordt geheven bij de koop of import van een voertuig in Nederland. De hoogte van de belasting bestaat uit een basisbedrag (‘vaste voet’) en een variabel deel dat is gebaseerd op de CO2-uitstoot van de betreffende auto. Emissieloze auto’s zijn vrijgesteld van bpm tot en met 2024. Met ingang van 1 januari 2025 vervalt de vrijstelling van bpm voor emissieloze auto’s en wordt bpm verschuldigd bij de registratie ervan. Daarvoor zal een basisbedrag gaan gelden van € 200. Plug-in hybride personenauto’s (PHEV) hebben in 2024 nog een eigen bpm-tarief zonder basisbedrag, maar ook voor die auto’s zal het basistarief in 2025 worden opgetrokken naar € 200.
In 2024 is geen mrb (ook wel wegenbelasting) verschuldigd voor het bezit van een elektrische auto en voor zeer zuinige auto’s zoals plug-in hybride auto’s geldt in 2024 een gereduceerd tarief met een korting van 50%. De vrijstelling voor elektrische auto’s wordt echter afgeschaald na 2024. Vanaf 2025 vervalt namelijk de vrijstelling van elektrische auto’s en geldt een 75% reductie op het mrb-tarief (een zogenaamd ‘kwarttarief’). Voor plug-in hybride auto’s geldt in 2025 een 25% reductie. Vanaf 2026 is voorzien dat voor alle auto’s, ongeacht de emissie, het volledige mrb-tarief geldt.
De bijtellingkorting voor emissieloze auto’s wordt in de komende jaren afgebouwd, waardoor het bijtellingspercentage voor alle auto’s vanaf 2026 gelijk is. In 2024 is het bijtellingspercentage voor elektrische auto’s nog 16% (ongewijzigd ten opzichte van 2023) op de catalogusprijs tot het drempelbedrag van € 30.000. Boven het drempelbedrag geldt het reguliere bijtellingstarief van 22%. Voor 2025 wordt de bijtelling voor elektrische auto’s echter verhoogd naar 17% tot het drempelbedrag, waarna in 2026 voor alle auto’s het reguliere bijtellingstarief zal gelden. Interessant is dat op waterstof- en zonnecelauto’s het lagere tarief kan worden toegepast op de gehele catalogusprijs, dus zonder drempel.
In 2024 lopen er met de Subsidieregeling Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP) en Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA) nog twee belangrijke subsidieregelingen. Voor de particuliere aanschaf of lease van een (gebruikte) elektrische personenauto geldt in 2024 een subsidie van € 2.950 subsidie, terwijl gebruikte auto’s in aanmerking komen voor € 2.000 subsidie. In 2025 loopt het subsidiebedrag iets terug en de SEPP vervalt op 1 juli 2025. Voor emissieloze bedrijfsauto’s is de SEBA-subsidie van € 5.000 beschikbaar tot 31 december 2024.
Eind 2023 is de meest recente Energie- en Milieulijst gepubliceerd. Deze lijsten vermelden bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor de energie-investeringsaftrek (EIA) en de milieu-investeringsaftrek (MIA). De EIA en MIA zijn belastingvoordelen in de vorm van een extra aftrek voor ondernemers die investeren in energie- en milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Opmerking verdient dat op waterstof aangedreven mobiele werktuigen, elektrische taxi’s en (bepaalde) laadpunten niet langer op de actuele Energie- en Milieulijst staan. Voorts is het EIA-percentage per 1 januari 2024 verlaagd van 45,5% naar 40%. De MIA-percentages, die afhankelijk zijn van de mate van milieuvriendelijkheid van het bedrijfsmiddel, blijven gelijk en variëren van 27% tot 45%. Waar het overheidsbudget voor de EIA is verhoogd naar € 259 miljoen, is het budget voor de MIA ongewijzigd gebleven.
Laadinfrastructuur en waterstoftankstations
Laadinfrastructuur voor elektrische en hybride auto’s speelt een cruciale rol in de energietransitie binnen de mobiliteitssector. Daarnaast is de opbouw van een netwerk van waterstoftankstations een belangrijke ontwikkeling. De groei van deze infrastructuur wordt belemmerd door uitdagingen in de energiesector, personeelstekorten en procedurele vertragingen. De Nederlandse overheid werkt aan subsidieregelingen die diverse knelpunten moet oplossen in de context van de doelstellingen uit het Klimaatakkoord.
Deze consultatie betreft een subsidieregeling voor private laadinfrastructuur bij bedrijven. Het doel is om meer private laadpalen te realiseren door financiële ondersteuning te bieden voor advies over de realisatie van laadinfrastructuur en een deel van de investeringen in de aanleg en realisatie ervan. De consultatieperiode is gestart op 4 maart 2024 en loopt tot en met 31 maart 2024.
Een tweede consultatie betreft een subsidieregeling voor publiek toegankelijke laadinfrastructuur voor batterij-elektrische vrachtauto’s. Het doel is om de uitrol van logistieke laadinfrastructuur te versnellen door investeerders subsidie te bieden voor publiek toegankelijke laadpunten voor zware voertuigen, ter bevordering van de transitie naar emissieloos vrachtvervoer. De consultatieperiode loopt af op 17 maart 2024.
Eerder heeft de wetgever een subsidieregeling geconsulteerd die de tankinfrastructuur voor waterstof en de afname ervan door vervoerders moet bevorderen. De overheid ziet waterstof als volwaardige optie naast batterij-elektrisch vervoer in de overgang op emissieloze mobiliteit, en dan met name in het zwaar logistiek vervoer.
Vrachtwagenheffing
De Nederlandse overheid is bezig met de implementatie van een nieuwe “vrachtwagenheffing”. Deze heffing, die naar verwachting in 2026 van kracht wordt, is van toepassing op het gebruik van Nederlandse wegen door vrachtwagens (met een gewicht van meer dan 3.500 kilo), ongeacht of ze in Nederland of in het buitenland zijn geregistreerd.
De heffing wordt berekend op basis van het aantal kilometers dat op de Nederlandse snelwegen en bepaalde lokale en regionale wegen wordt gereden. De hoogte van de heffing hangt af van de milieuprestaties en het gewicht van de vrachtwagen: hoe milieuvriendelijker en lichter de vrachtwagen, hoe lager de heffing. Hiermee sluit de Nederlandse vrachtwagenheffing aan bij de systemen in Duitsland en België. De tarieven in Nederland zullen variëren van € 7,8 cent tot € 26 cent per gereden kilometer, met een gemiddeld tarief van ongeveer € 15 cent.
Met de invoering van de vrachtwagenheffing wordt in Nederland de belasting op zware motorvoertuigen (het Eurovignet) afgeschaft en wordt de motorrijtuigenbelasting voor vrachtwagens verlaagd tot ongeveer het Europese minimum. De opbrengsten worden gebruikt voor de verduurzaming en innovatie van de transportsector. Zo wordt een deel van de opbrengsten gebruikt voor de hierboven genoemde subsidieregeling voor private laadinfrastructuur.
Ook voor particuliere kilometers voorziet het kabinet een kilometerheffing (betalen naar gebruik). Het is namelijk nog steeds voorzien dat de motorrijtuigenbelasting overgaat van belasting op autobezit naar een systeem van heffing op basis van gebruik in 2030. Die overgang is ingegeven door uitstootvermindering, maar heeft ook met name als doel de inkomsten uit autobelastingen op peil te houden, rekening houdend met de verwachting dat brandstofaccijnzen zullen teruglopen in de toekomst.