De nieuwe effectentaks 2.0 hebben wij reeds aangekondigd en besproken in onze artikelen van 30 oktober 2020 en 7 januari 2021.
Uitbreiding toepassingsgebied: Belgische inrichtingen van niet-inwoners
De nieuwe jaarlijkse taks op effectenrekeningen (JTER) is ook van toepassing op effectenrekeningen aangehouden in België en in het buitenland indien de titularis een Belgische inrichting van een niet-inwoner is en de rekeningen deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van deze inrichting.
De JTER viseert de volgende effectenrekeningen:
- Effectenrekeningen aangehouden in België en in het buitenland indien de titularis een Belgisch rijksinwoner is. De taks is niet beperkt tot natuurlijke personen woonachtig in België, maar is ook van toepassing op vennootschappen en rechtspersonen onderworpen aan de rechtspersonenbelasting die gevestigd zijn in België;
- Effectenrekeningen aangehouden door niet-rijksinwoners (zowel natuurlijke personen als rechtspersonen) indien de effectenrekening wordt aangehouden in België. Niet-rijksinwoners kunnen de toepassing van de JTER vermijden indien het dubbelbelastingverdrag het heffingsrecht op vermogen toewijst aan het woonland (bv. Nederland); en
- Effectenrekeningen aangehouden in België en in het buitenland door een Belgische inrichting van een niet-inwoner, in zoverre deze effectenrekeningen deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van de inrichting en België heffingsbevoegd is onder het toepasselijk dubbelbelastingverdrag.
Wat is een Belgische inrichting?
Een Belgische inrichting wordt omschreven als elke vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de beroepswerkzaamheden van een buitenlandse onderneming geheel of gedeeltelijk in België worden uitgeoefend. Het gaat bijvoorbeeld om een kantoor of een plaats waar leiding wordt gegeven.
Met deze wijziging wordt het toepassingsgebied van de JTER uitgebreid tot effectenrekeningen die effectief verbonden zijn aan een Belgische inrichting en dus economisch tot het vermogen van de inrichting behoren, ongeacht of de rekening wordt aangehouden in België of in het buitenland. De effectieve toepassing van de JTER in hoofde van de Belgische inrichting vereist evenwel dat België heffingsbevoegd is onder het toepasselijk dubbelbelastingverdrag, dat doorgaans een minder uitgebreide definitie van 'vaste inrichting' omvat. Zo zal een (bv. financiële) voorbereidende of hulpwerkzaamheid die een buitenlandse onderneming via haar Belgisch kantoor uitoefent worden beschouwd als een Belgische inrichting, terwijl deze niet voldoet aan de verdragsrechtelijke “vaste inrichting”-definitie en in welk geval België bijgevolg verdragsrechtelijk niet bevoegd is om de JTER te heffen over het vermogen van die inrichting.
Meerdere titularissen - verduidelijking?
In ons vorig artikel haalden wij aan dat het wetsontwerp niet bepaalt hoe een effectenrekening zal worden belast bij meerdere titularissen wanneer (ten minste) één titularis het toepasselijk dubbelbelastingverdrag kan inroepen.
In het goedgekeurd wetsontwerp is toegevoegd dat een referentieperiode eindigt op het moment dat de enige “of laatste” titularis inwoner wordt van een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft afgesloten en op basis waarvan België niet meer heffingsbevoegd is over het vermogen.
De toevoeging van het zinsdeel “of laatste” verduidelijkt deze kwestie o.i. echter niet, integendeel…?
Inwerkingtreding
De nieuwe JTER zal in werking treden de dag na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de antimisbruikbepalingen die al effect zullen hebben vanaf 30 oktober 2020.
To be continued?
Het Belgisch parlement heeft slechts beperkte wijzigingen aangebracht aan de JTER in het goedgekeurd wetsontwerp.
Af te wachten valt of deze “effectentaks 2.0” de toets van het Grondwettelijk Hof zal doorstaan, in tegenstelling tot de “effectentaks 1.0”…
Wij houden u op de hoogte van de verdere ontwikkelingen!