COVID-19-overeenkomst met Duitsland
De Belgische en de Duitse autoriteiten sloten op 6 mei 2020 een COVID-19-overeenkomst. De aanvankelijke toepassingsperiode werd reeds verschillende malen verlengd. Op 22 maart 2022 werd een overeenkomst gesloten om de toepassing van het Belgisch-Duitse COVID-19-akkoord te verlengen tot 30 juni 2022. Aangezien de maatregelen ter bestrijding van de COVID-19-pandemie in beide staten ondertussen grotendeels zijn ingetrokken, bepaalt de overeenkomst uitdrukkelijk dat dit de laatste verlenging is.
COVID-19-overeenkomst met Frankrijk
Op 15 mei 2020 hebben de Belgische en Franse autoriteiten een COVID-19-overeenkomst gesloten die verschillende keren is verlengd. Met het akkoord van 6 december 2021 werd de toepassing van het Belgisch-Franse COVID-19-akkoord verlengd tot 31 maart 2022. Aangezien de autoriteiten niet anders zijn overeengekomen, wordt de overeenkomst nu automatisch verlengd tot 30 juni 2022.
Bovendien heeft de Belgisch-Franse COVID-19-overeenkomst, zoals eerder aangegeven, ook Franse grensarbeiders (in de zin van punt 7 van het Aanvullend Protocol inzake grensarbeiders) de mogelijkheid geboden om vanuit hun woonplaats (in Frankrijk) te werken zonder dat dergelijke dagen worden beschouwd als dagen "buiten de Belgische grenszone", zodat de grensarbeidersregeling niet verloren gaat. De overeenkomst van 6 december 2021 verlengt de COVID-19-overeenkomst ook op dit punt en wordt dus ook automatisch verlengd tot 30 juni 2022.
COVID-19-overeenkomst met Luxemburg
Op 19 mei 2020 hebben de Belgische en Luxemburgse autoriteiten een COVID-19-overeenkomst gesloten die meermaals werd verlengd. De overeenkomst werd opnieuw verlengd tot en met 31 maart 2022. Aangezien de autoriteiten niet anders zijn overeengekomen, wordt deze overeenkomst nu automatisch verlengd tot 30 juni 2022.
COVID-19-overeenkomst met Nederland
België en Nederland hebben op 30 april 2020 een COVID-19-overeenkomst gesloten. De toepassingsperiode van dit akkoord werd verschillende keren verlengd. Sinds de overeenkomst die op 10 december 2021 werd gesloten, was de toepassing van de COVID-19-overeenkomst tot 31 maart 2022 verlengd. Aangezien de autoriteiten niet anders zijn overeengekomen, wordt de overeenkomst nu automatisch verlengd tot 30 juni 2022.
Wat gebeurt er na 30 juni 2022?
Zoals in ons vorige artikel werd toegelicht, is het idee achter de COVID-19-overeenkomsten dat werknemers geacht worden te hebben gewerkt in het land waar zij op grond van hun contractuele verplichtingen normaliter zouden hebben gewerkt, ondanks het feit dat de werknemer als gevolg van reisbeperkingen in feite van thuis uit werkte. Deze fictie geldt echter niet voor detacheringen en dagen waarop de werknemer reeds van thuis mocht werken (op basis van de arbeidsovereenkomst) voordat de COVID-19 reisbeperkingen in werking traden.
Deze fictie geldt evenwel strikt binnen het toepassingsgebied van de COVID-19-overeenkomsten en maar zolang deze van toepassing zijn. Indien de werkgever beslist om na het verstrijken van de overeenkomsten (i.e. 30 juni 2022) reisbeperkingen te blijven opleggen of indien de werkgever toestaat dat de werknemer van thuis blijft werken, zijn de gewone regels van de dubbelbelastingverdragen van toepassing. Zo zijn de inkomsten die een Belgisch fiscaal inwoner ontvangt voor de dagen die hij thuis werkt, ook al werd hij verondersteld (vb.) in Frankrijk te werken, belastbaar in België.