In het kort – hoe begon de zaak?

De Euronext Amsterdam-zaak gaat over de opzegging door werkgever Euronext Amsterdam N.V. (Euronext) van de door haar gesloten uitvoeringsovereenkomst met Stichting Pensioenfonds Mercurius Amsterdam (PMA), een inmiddels geliquideerd pensioenfonds. De zaak werd aanhangig gemaakt door een aantal gepensioneerden en de ‘Vereniging Gepensioneerden Euronext Amsterdam’ (VPE c.s.), die (kort gezegd) van mening waren dat het verlies van indexatieperspectief over diens opgebouwde pensioenen (volledig) aan Euronext te wijten viel.

De achtergrond – een financiële crisis en opzegging van de uitvoeringsovereenkomst

Bij PMA was destijds een aantal grote werkgevers aangesloten, waaronder de AFM. In 2008, de periode van de financiële crisis, de historisch lage rentestand en de stijging van de levensverwachting, ontstond bij PMA een reservekort. Kort daarna zegden alle bij PMA aangesloten werkgevers diens uitvoeringsovereenkomsten op. Euronext bleef het fonds nog even ondersteunen door middel van verhoogde premies (opslagen) en vrijwillige bijstortingen (van miljoenen), maar zegde in 2012 ook de uitvoeringsovereenkomst op.

Na de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst bleven de opgebouwde pensioenen van VPE c.s. in eerste instantie achter bij PMA als gesloten fonds. Die pensioenen waren opgebouwd op basis van een pensioenovereenkomst tussen Euronext en de leden van VPE c.s., waarin een voorwaardelijke indexatieregeling stond. PMA besloot kort na de opzegging echter te liquideren, als gevolg waarvan zij tevens besloot de pensioenen van VPE c.s. collectief over te dragen naar verzekeraar Delta Lloyd. Bij die overdracht, gezien de slechte financiële situatie van PMA ten tijde van liquidatie, kon door PMA geen nieuwe voorwaardelijke indexatieregeling worden bedongen. Wel kon PMA tegen gunstige renteafspraken met Delta Lloyd voorkomen dat de pensioenen (nog verder) werden gekort.

De vorderingen van VPE c.s.

VPE c.s. stelden als reactie hierop allerlei vorderingen in (eerst tegen PMA en daarna tegen Euronext), waaronder (1) een vordering tot veroordeling van Euronext tot het sluiten van een nieuwe uitvoeringsovereenkomst met PMA dan wel met een andere uitvoerder waarin eenzelfde indexatieregeling zou worden opgenomen (althans op grond waarvan het verloren gegane indexatieperspectief zou worden goedgemaakt), (2) een vordering tot veroordeling van Euronext een zodanig geldbedrag aan PMA of een andere uitvoerder (Delta Lloyd) te betalen dat de gepensioneerden in kwestie in dezelfde positie zouden worden gebracht als dat zij zouden hebben verkeerd indien de uitvoeringsovereenkomst met PMA niet was opgezegd en ongewijzigd was voortgezet, (3) een vordering tot veroordeling van Euronext tot het vergoeden van schade. Er werd tevens een verklaring voor recht gevorderd dat (4) Euronext jegens VPE c.s. is tekortgeschoten in de nakoming van de pensioenovereenkomst en/of door het verlies van indexatieperspectief in strijd met het goed werkgeverschap zou hebben gehandeld.

De terugverwijzing door de Hoge Raad

Tot aan de Hoge Raad werd over bovenstaande vorderingen geprocedeerd, waarbij de Hoge Raad uiteindelijk alle vorderingen van VPE c.s. afwees en het arrest van het hof Amsterdam (in welk arrest VPE c.s. op alle punten wél gelijk had gekregen) vernietigde. De zaak werd terugverwezen naar hof Den Haag.

De enig overgebleven rechtsvraag voor hof Den Haag na terugverwijzing

Daar stond nog één vraag centraal: is Euronext Amsterdam, als gevolg van de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst met PMA en het verloren gegane indexatieperspectief van VPE c.s., inderdaad tekortgeschoten in de nakoming van de pensioenovereenkomsten van VPE c.s. en/of heeft Euronext Amsterdam daardoor inderdaad in strijd gehandeld met goed werkgeverschap?

De rechtsoverwegingen van hof Den Haag

Bij het behandelen van de nog overgebleven rechtsvraag kwam het hof tot de conclusie dat:

  • Euronext bij de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst met PMA of de collectieve waardeoverdracht door PMA aan Delta Lloyd geen nieuwe uitvoeringsovereenkomst hoefde te sluiten voor VPE c.s. ter nakoming van de voorwaardelijke indexatieregeling;
  • geen sprake is van ongelijke behandeling door Euronext van actieve deelnemers en inactieve deelnemers (VPE c.s.) door enkel voor actieve deelnemers een indexatiedepot in te richten;
  • Euronext na de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst met PMA op basis van die uitvoeringsovereenkomst geen verplichtingen meer had jegens PMA en (dus) ook niet jegens VPE c.s.;
  • Euronext, alle relevante omstandigheden in acht genomen, niet in strijd met goed werkgeverschap heeft gehandeld door zich niet (voldoende) in te spannen voor het belang van VPE c.s. (bij behoud van hun voorwaardelijke indexatieregeling);
  • Euronext zich, gezien de vrijwillige bijstortingen en betaalde premieopslagen, zelfs “een goed werkgever” heeft betoond; en
  • ondanks de beëindiging van de voorwaardelijke toeslagregeling, Euronext niet is tekortgeschoten in de nakoming van de pensioenovereenkomsten van VPE c.s.

Aldus zijn alle vorderingen van VPE c.s. afgewezen, en is ook het (na de terugverwijzing door de Hoge Raad nog overeind gebleven) vonnis van de rechtbank Amsterdam in eerste aanleg vernietigd.

VPE c.s. hebben aangegeven zich te refereren aan het oordeel van het hof. Verwacht wordt daarom dat tegen dit arrest niet zal worden geageerd.