In deze zaak was sprake van een stichting die een appartementencomplex met woningen en bedrijfsruimten had laten realiseren. Na oplevering werd het complex door de stichting verhuurd aan een groot aantal huurders. Het complex werd in nagenoeg geheel verhuurde staat binnen twee jaar na de eerste ingebruikname verkocht en geleverd aan een BV en voor 25 jaar terug gehuurd (sale-and-lease-backtransactie). De stichting voldeed terzake van deze levering geen omzetbelasting. Volgens de Hoge Raad was er echter wel btw verschuldigd. Deze situatie kan volgens de Hoge Raad niet worden aangemerkt als de zogenaamde overdracht van een algemeenheid van goederen, zoals bij de verkoop van vastgoed in verhuurde staat waarbij normaal gesproken geen omzetbelasting is verschuldigd. In deze transactie kon verschuldigde btw grotendeels niet in aftrek worden gebracht aangezien sprake was van woningverhuur.
Overigens zijn er wel situaties denkbaar waarin een sale-and-lease-backtransactie niet als een levering van vastgoed wordt aangemerkt, maar bijvoorbeeld als een financieringstransactie. Het Europese Hof van Justitie heeft dat eerder geconcludeerd in een situatie waarin de verkoper een terugkoopoptie behield tegen een uitoefenprijs die ver onder de marktwaarde ligt.
Arrest: Hoge Raad 29 januari 2021, zaak 19/00699, ECLI:NL:HR:2021:154.