Geviseerde buitenlandse juridische constructies binnen de E.E.R.

Zoals aangekondigd in onze nieuwsbrief dd. 12 juni 2018 waren plannen beschikbaar voor de uitbreiding van het toepassingsgebied van de Kaaimantaks.
Het ontwerp Koninklijk Besluit (K.B.) inzake de verbreding van het toepassingsgebied voor juridische constructies gevestigd binnen de E.E.R. werd op 3 december jl. gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Oude zwarte lijst met limitatieve opsomming

Aanvankelijk waren de geviseerde buitenlandse juridische constructies gevestigd binnen de E.E.R. opgelijst in een limitatieve 'zwarte lijst'.

Deze oude 'zwarte lijst' was opgenomen in het K.B. van 18 december 2015 en viseerde de volgende juridische constructies:

1. Bepaalde entiteiten voor collectieve belegging waarvan de rechten door één persoon, of meerdere met elkaar verbonden personen worden aangehouden, in voorkomend geval per afzonderlijk compartiment beschouwd;

2. Hybride vennootschappen, in de mate deze inkomsten van Belgische oorsprong verkregen die in België niet belastbaar zijn en waarvan de inkomsten krachtens de fiscale wetgeving van het land waar deze vennootschap is gevestigd, worden verondersteld rechtstreeks te zijn behaald of verkregen door de aandeelhouders of vennoten van deze vennootschap;

3. De volgende rechtspersonen:

  • Liechtenstein: Stiftung;
  • Liechtenstein: Anstalt;
  • Luxemburg: Société de gestion patrimoine familial;
  • Luxemburg: Fondation Patrimoniale (ontwerp hangende in het Luxemburgs parlement).

Nieuwe 'zwarte lijst' met brede definities

Het nieuwe K.B. van 21 november 2018 breidt voormelde categorieën sterk uit met ruime definities.

1. Beleggingsinstellingen

Daar waar de oude 'zwarte lijst' openbare en institutionele instellingen voor collectieve beleggingen in het vizier nam, kunnen voortaan alle in de E.E.R. gevestigde instellingen voor collectieve beleggingen onder het toepassingsgebied van de Kaaimantaks vallen, waaronder begrepen de private alternatieve instellingen voor collectieve beleggingen, zoals de Luxemburgse SICAV-SIF.

Er is nog steeds vereist dat de beleggingsinstelling door één of meerdere met elkaar verbonden personen wordt aangehouden, in voorkomend geval per afzonderlijk compartiment beschouwd.

Voor wat betreft de notie ‘verbonden personen’ neemt het K.B. de definitie van artikel 2, §1, 13°/1 Wetboek Inkomstenbelasting over. Personen worden geacht verbonden te zijn met andere personen indien:

  • Één of meerdere natuurlijke of rechtspersonen over een andere rechtspersoon controle uitoefenen als bedoeld in artikel 5 van het Wetboek van Vennootschappen; OF
  • Deze personen bloed- of aanverwanten tot in de vierde graad zijn; OF
  • Deze personen met elkaar gehuwd zijn, wettelijk samenwonen, of hun woonplaats of zetel van hun fortuin op hetzelfde adres hebben gevestigd.
2. Hybride vennootschappen

De geviseerde hybride vennootschappen zijn vennootschappen die in de staat van vestiging over rechtspersoonlijkheid beschikken, maar waarbij de inkomstenbelasting aldaar in hoofde van de vennoten of de aandeelhouders wordt gevestigd.

Een voorbeeld van een dergelijke hybride vennootschap is de Luxemburgse Société en Commandite Simple.

Voortaan kunnen hybride vennootschappen onder het toepassingsgebied van de Kaaimantaks vallen met alle inkomsten, ongeacht de oorsprong daarvan, en niet enkel in de mate dat deze vennootschappen inkomsten van Belgische oorsprong verkrijgen.

Het K.B. voorziet evenwel in twee uitzonderingen. In de E.E.R. gevestigde hybride vennootschappen zullen toch niet kwalificeren als een geviseerde juridische constructie wanneer:

  • Het hoofddoel van de entiteit bestaat uit de uitoefening van een activiteit die inkomsten genereert die op basis van een dubbelbelastingverdrag zouden zijn vrijgesteld van de Belgische inkomstenbelasting in hoofde van rijksinwoners of rechtspersonen onderworpen aan de rechtspersonenbelasting, indien deze rijksinwoners of rechtspersonen de inkomsten rechtstreeks zouden hebben verkregen; OF

  • De Belgische aandeelhouder in het land waar de hybride vennootschap is gevestigd daadwerkelijk aan een minimale belasting wordt onderworpen.

    Teneinde te bepalen of de vereiste van minimale belasting werd gehaald, moet in eerste instantie het belastbaar inkomen van de hybride entiteit worden vastgesteld met toepassing van de Belgische regels. Vervolgens dient deze belastbare basis te worden beperkt tot het aandeel van de Belgische aandeelhouder in deze belastbare inkomsten. Slechts wanneer de Belgische aandeelhouder in de staat waar de hybride vennootschap is gevestigd onderworpen is aan een inkomstenbelasting die minstens 1% bedraagt van diens aandeel in het belastbaar inkomen, zal de hybride vennootschap niet kwalificeren als een juridische constructie onder de Kaaimantaks.

    In het verslag aan de Koning wordt gespecifieerd dat de term ‘inkomstenbelasting’ strikt moet worden geïnterpreteerd. Forfaitaire belastingen, abonnementstaks of andere diverse taksen kwalificeren niet.

Ingevolge deze uitzonderingen valt de Franse Société Civile Immobilière (SCI) buiten het toepassingsgebied van de Kaaimantaks. Het hoofddoel van de SCI bestaat er immers in om onroerende inkomsten te verkrijgen, die op basis van het dubbelbelastingverdrag met Frankrijk in België zijn vrijgesteld. Bovendien kan opgemerkt worden dat de aandeelhouder van de SCI in Frankrijk gewoonlijk aan een inkomstenbelasting van meer dan 1% wordt onderworpen.

3. Laag belaste entiteiten met rechtspersoonlijkheid

Tot slot wordt de lijst met specifiek geviseerde rechtspersonen vervangen door een brede definitie die het toepassingsgebied van de Kaaimantaks uitbreidt tot alle laag belaste entiteiten met rechtspersoonlijkheid gevestigd in de E.E.R.

Deze entiteiten worden gedefinieerd als vennootschappen, verenigingen, inrichtingen, instellingen en entiteiten met rechtspersoonlijkheid die in de staat van vestiging ofwel niet aan een inkomstenbelasting worden onderworpen, ofwel onderworpen worden aan een inkomstenbelasting die minder dan 1% bedraagt van het belastbaar inkomen van deze juridische constructie, vastgesteld volgens de Belgische regels.

Uitzondering wordt gemaakt voor entiteiten waarvan het hoofddoel bestaat uit de uitoefening van een activiteit die inkomsten genereert die op basis van een dubbelbelastingverdrag zouden zijn vrijgesteld van Belgische inkomstenbelasting in hoofde van rijksinwoners of rechtspersonen onderworpen aan de rechtspersonenbelasting, indien deze rijksinwoners of rechtspersonen de inkomsten rechtstreeks zouden hebben verkregen.

Noch de Luxemburgse Société de gestion de patrimoine familial, noch de Liechtensteinse Anstalt of Stiftung zijn in het respectievelijke land van vestiging aan inkomstenbelasting onderworpen. Het feit dat de entiteiten uit de oude 'zwarte lijst' niet meer uitdrukkelijk worden vermeld in de nieuwe 'zwarte lijst' betekent bijgevolg geenszins dat deze entiteiten niet meer kwalificeren als juridische constructies. Meer nog, andere binnen de E.E.R. gevestigde entiteiten die aan deze definitie voldoen, kunnen voortaan evenzeer onder het toepassingsgebied van de Kaaimantaks vallen.

Inwerkingtreding

Het nieuwe K.B. is van toepassing op alle inkomsten die vanaf 1 januari 2018 werden verkregen, toegekend of betaalbaar gesteld door een juridische constructie.

Voor wat betreft de toepassing van de roerende voorheffing en de bedrijfsvoorheffing is het K.B. van toepassing op de inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld vanaf de tiende dag volgend op de publicatie in het Belgisch Staatsblad, zijnde vanaf 13 december 2018.