Achtergrond
Uit een internationaal vergelijkend onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, is gebleken dat Nederland op de ranglijst van internationale regelingen rondom medewerkersparticipaties plek 22 van de 25 inneemt. Medewerkersparticipaties zijn in Nederland in vergelijking met het buitenland minder aantrekkelijk, onder andere vanwege een relatief hoog progressief tarief in box 1 en vanwege het moment van belasten, waarbij in veel landen wordt aangesloten bij het moment dat de aandelen daadwerkelijk worden verkocht.
De doorgroei van startups naar scale-ups in Nederland blijft achter bij het EU-gemiddelde. Een van de grootste belemmeringen hierbij is de toegang tot talent. Om als bedrijf talent aan te trekken, dient internationaal gezien een concurrerend arbeidsvoorwaardenpakket te worden aangeboden, waarbij medewerkersparticipatie een cruciaal onderdeel vormt. Startups en scale-ups beschikken vaak niet over de financiële middelen om een dergelijk concurrerend pakket te bieden aan de talenten die zij willen werven. Wat zij echter wel kunnen bieden, is de mogelijkheid tot groei. Talent dat ervoor kiest om bij een startup te werken, is vaak bereid een lager salaris te accepteren in ruil voor een aandeel in deze potentiële groei. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door middel van aandelenoptierechten.
Op basis van de huidige fiscale wetgeving worden aandelenoptierechten in de loonbelasting betrokken op het moment waarop de bij uitoefening van het aandelenoptierecht verkregen aandelen verhandelbaar zijn, tenzij de werknemer ervoor kiest om belastingheffing te laten plaatsvinden op het moment van uitoefening van het aandelenoptierecht.
In het bijzonder in de sector van startups en scale-ups zijn aandelenoptierechten een belangrijk instrument om talent aan te trekken en te behouden. Echter, in deze sector is het niet altijd wenselijk c.q. mogelijk om een deel van de aandelen te verkopen om liquide middelen vrij te maken voor de betaling van de belasting op het moment van uitoefening van het aandelenoptierecht of de verhandelbaarheid van de onderliggende aandelen.
Fiscale tegemoetkoming voor aandelenoptierechten in de startup en scale-up sector
Vorige week vrijdag is in de Voorjaarsnota bekendgemaakt dat er een fiscale tegemoetkoming komt voor aandelenoptierechten voor werknemers van startups en scale-ups. De aangekondigde tegemoetkoming beoogt werknemersopties bij startups en scale-ups te bevorderen. Deze regeling voorziet in een lagere belastingheffing in box 1 voor werknemers van innovatieve startups en scale-ups, met als doel het stimuleren van innovatieve bedrijven en het aantrekken van talent. De lagere heffing wordt gerealiseerd door de grondslag van het inkomen uit aandelenoptierechten te verkleinen tot 65% in plaats van 100%. Hierdoor is het effectieve tarief vergelijkbaar met de belastingheffing die zou gelden als de aandelenoptierechten in box 2 zouden worden belast. De grondslagversmalling wordt toegepast binnen de loonheffing.
Daarnaast zal er een mogelijkheid voor een later moment van heffing worden geïntroduceerd, namelijk bij de daadwerkelijke verkoop van de verkregen aandelen. In de Beslisnota bij de Voorjaarsnota is aangegeven dat er wordt toegewerkt naar een ingangsdatum van 1 januari 2027.
Voor de vraag wanneer een onderneming als innovatieve start-up of scale-up wordt beschouwd, wordt aangesloten bij de definitie van startups en scale-ups in box-3 in het beoogde stelsel per 2028. Momenteel loopt een traject met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) om te verkennen of de RVO een rol kan spelen bij de vaststelling of een onderneming kwalificeert als innovatieve startup of scale-up.
Heeft u na het lezen van dit nieuwsbericht vragen? Neem dan contact op met uw Loyens & Loeff adviseur of met een van onze belastingadviseurs van het Employment & Benefits team.