Achtergrond en verloop procedure
In deze zaak staat de vraag centraal of sprake is van overgang van onderneming ex artikel 7:662 BW van Martinair Cargo naar KLM en of, als gevolg daarvan, de rechten van de (oud-)vrachtvliegers voortvloeiend uit anciënniteit en senioriteit zijn overgegaan naar KLM.
Eerder werden de (oud-)vrachtvliegers van Martinair Cargo nog in het ongelijk gesteld. Rechtbank Amsterdam (april 2016) en Gerechtshof Amsterdam (mei 2018) oordeelden dat geen sprake was van overgang van onderneming onder andere omdat sprake is van een kapitaalintensieve onderneming en de vliegtuigen van Martinair Cargo niet aan KLM zijn overgedragen. In november 2019 vond in cassatie bij de Hoge Raad de ommekeer plaats. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof Amsterdam en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag. Dat hof oordeelde op 8 juni 2021 dat wél sprake is van overgang van onderneming.
Volgens het hof zijn de (oud-)vrachtvliegers sinds 1 januari 2014 in dienst bij KLM, waarbij de rechten en plichten uit hun arbeidsovereenkomst met Martinair zijn overgegaan. KLM moet de vrachtvliegers nu alsnog een arbeidsovereenkomst aanbieden en tewerkstellen. De eis van de vrachtvliegers om een plaats op de senioriteitslijst van KLM te krijgen met behoud van de opgebouwde senioriteit bij Martinair heeft het hof echter afgewezen. Hieronder worden de overwegingen van het hof toegelicht.
Overgang van onderneming in het kort
Onder overgang van onderneming moet worden verstaan ‘de overgang, ten gevolge van een overeenkomst, een fusie of een splitsing, van een economische eenheid die haar identiteit behoudt’. Beslissend voor de vraag of sprake is van een overgang van onderneming is of de identiteit van de onderneming bewaard blijft. Daarbij dient te worden onderzocht of het gaat om de vervreemding van een lopend bedrijf. Dit kan het geval zijn als de exploitatie van het bedrijf in feite door de nieuwe ondernemer wordt voortgezet of hervat met dezelfde of soortgelijke bedrijfsmiddelen. Bij de boordeling van de vraag of sprake is van overgang van onderneming dient rekening te worden gehouden met alle feiten en omstandigheden. Voor een overgang van onderneming in de luchtvaartsector wordt de overdracht van het materieel (de vliegtuigen) van wezenlijk belang geacht.
Overgang van onderneming van Martinair Cargo naar KLM
Voor het oordeel dat sprake is van een overgang van onderneming van Martinair Cargo naar KLM achtte het Gerechtshof Den Haag het volgende van belang:
Integratie operationele en commerciële activiteiten
De overgang van onderneming heeft stapsgewijs plaatsgevonden. Nadat KLM een 100% belang in Martinair heeft verworven, zijn de operationele en commerciële activiteiten van Martinair Cargo langzaam samengevoegd met de vrachtdivisie van KLM. Martinair heeft bijna alle luchtvrachtvervoer activiteiten ondergebracht bij KLM. Verder is Martinair sinds 2014 enkel nog een operating carrier, met KLM als enige klant. Het economisch risico ligt echter bij KLM. Hiermee is Martinair Cargo volgens het hof commercieel volledig afhankelijk geworden van KLM.
Feitelijke zeggenschap over vloot Martinair Cargo
Ondanks dat de vliegtuigen van Martinair Cargo niet daadwerkelijk zijn ‘overgedragen’ aan KLM, is het hof van oordeel dat KLM de feitelijke zeggenschap heeft over de vloot van Martinair Cargo en dat KLM de vliegtuigen in feite exploiteert als onderdeel van de onderneming van KLM. Voor het luchtvrachtvervoer maakt Martinair Cargo momenteel gebruik van vier toestellen, waarvan drie in eigendom zijn van KLM en door KLM aan Martinair worden verhuurd (er is daarnaast nog één reservetoestel in eigendom van Martinair). Het hof acht van belang dat de toestellen van Martinair Cargo die worden gebruikt voor luchtvrachtvervoer hierdoor feitelijk zijn vervangen door toestellen van KLM. Voorts bepaalt KLM door middel van de zogenaamde ‘bellies en combis first’-strategie, hoe, waar en wanneer de vloot wordt ingezet (Martinair kan niet meer zelfstandig beslissen over de vlootplanning). Volgens het hof is hiermee voldaan aan het vereiste dat sprake is van een overdracht van (de zeggenschap over) de vliegtuigen van Martinair Cargo naar KLM. Eigendomsoverdracht is daarbij niet noodzakelijk.
Overname bestemmingen
Daarnaast speelt mee dat KLM een aantal bestemmingen van Martinair Cargo heeft overgenomen. Dit volgt uit het feit dat Martinair Cargo op die bestemmingen minder is gaan vliegen of helemaal is gestopt. Bovendien bestaat een grote mate van overlap tussen de vracht die Martinair Cargo vervoert en de vracht die KLM vervoert.
Op basis van het voorgaande komt het Gerechtshof Den Haag tot de conclusie dat KLM als verkrijger de exploitatie van Martinair Cargo heeft voortgezet als onderdeel van haar eigen onderneming, waarbij de identiteit van Martinair Cargo bewaard is gebleven. Volgens het hof staat hiermee vast dat sprake is van overgang van onderneming. Die overgang heeft volgens het hof reeds plaatsgevonden op 1 januari 2014.
Voor de 116 (oud-)vrachtvliegers van Martinair Cargo betekent dit dat zij op 1 januari 2014 alsnog in dienst zijn getreden bij KLM, met behoud van de rechten en plichten voortvloeiend uit hun arbeidsovereenkomst met Martinair.
Anciënniteit en senioriteit
Binnen de vliegwereld wordt veel waarde gehecht aan functieniveau, senioriteit en anciënniteit. Aan de hand van de datum van indiensttreding wordt de anciënniteit en de plaats op de senioriteitslijst vastgesteld. De plaats op die lijst heeft consequenties voor onder andere uitzending, stationering en detachering. Voor de (oud-)vrachtvliegers was dus van belang dat zij een plaats op de senioriteitslijst van KLM zouden krijgen met behoud van de opgebouwde senioriteit bij Martinair. Die eis is door het Gerechtshof Den Haag afgewezen. Senioriteit is volgens het hof geen aan anciënniteit gekoppeld financieel recht dat overgaat bij overgang van onderneming, gelet op rechtspraak hierover van het Hof van Justitie EU.
Tot slot
Met het oordeel van het Gerechtshof Den Haag is duidelijk geworden dat voor de vraag of sprake is van overgang van onderneming in de luchtvaartsector niet beslissend is of daadwerkelijk vliegtuigen door de verkrijger zijn overgenomen. Voorts oordeelt het hof dat senioriteit geen ‘aan anciënniteit verbonden financieel recht is’ en daarom niet mee overgaat naar de verkrijger.
Wij blijven de arbeidsrechtelijke gevolgen van een overgang van onderneming op de voet volgen.