Tot dusver richt de beloningswetgeving zich primair op variabele beloningen. Recente voorstellen tot verhoging van vaste beloningen van bestuurders van enkele financiële ondernemingen hebben aanleiding gegeven om aanvullende maatregelen te treffen, waaronder maatregelen ten aanzien van vaste beloningen. Hieronder een overzicht van de belangrijkste voorgestelde wijzigingen:
1. Een retentieperiode van vijf jaar voor aandelen en vergelijkbare financiële instrumenten in vaste beloningen
Het wetsvoorstel introduceert een wettelijke verplichting voor bestuurders en werknemers van financiële ondernemingen om aandelen die bestanddeel zijn van vaste beloningen tenminste gedurende een periode van vijf jaar aan te houden en niet te verkopen. Dit geldt ook voor vergelijkbare financiële instrumenten die bestanddeel zijn van de vaste beloning en waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van de onderneming, zoals opties.
2. Rekenschap en verantwoording over beloningsbeleid
Het wetsvoorstel introduceert een wettelijke verplichting voor financiële ondernemingen om in het beloningsbeleid rekenschap en verantwoording af te leggen over de verhouding tussen de beloningen van bestuurders, commissarissen en werknemers en haar maatschappelijke functie en over de wijze waarop die verhouding tot stand komt. Dit dient ook te worden beschreven in het bestuursverslag voor zover de financiële onderneming op grond van de Wet op het financieel toezicht verplicht is een bestuursverslag op te stellen.
3. Aanscherping van mogelijkheid tot afwijking bonusplafond
Omdat uit de evaluatie van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen is gebleken dat de mogelijkheid om af te wijken van het bonusplafond voor niet-CAO personeel vaak wordt gebruikt voor personeel waar het niet voor is bedoeld, scherpt het wetsvoorstel deze afwijkingsmogelijkheid aan. In het wetsvoorstel is expliciet opgenomen dat het gebruik van deze afwijking uitsluitend in uitzonderlijke gevallen mogelijk is en dat dit in ieder geval niet mogelijk is voor personen die (i) interne controlefuncties verrichten of (ii) zich rechtstreeks bezighouden met het verlenen van financiële diensten aan consumenten. Het wetsvoorstel introduceert ook een jaarlijkse meldingsplicht voor financiële ondernemingen die gebruik maken van de afwijking van het bonusplafond. Het gebruik daarvan moet aan de toezichthouder worden gemeld.
Het wetsvoorstel regelt ook de voortzetting van bestaand beleid ten aanzien van handelaren voor eigen rekening. Handelaren voor eigen rekening blijven van het bonusplafond uitgezonderd. Dit is in lijn met nieuwe Europese regelgeving voor beleggingsondernemingen. Tot slot regelt het wetsvoorstel een aantal technische wijzigingen.
De beoogde datum waarop de meeste artikelen van Wnbfo in werking treden is 1 juli 2021. Voor één van de maatregelen wordt de inwerkingtreding een jaar later beoogd (dus 1 juli 2022). Dat gaat om de voorgestelde wettelijke verplichting met betrekking tot rekenschap en verantwoording over het beloningsbeleid, zoals hierboven beschreven onder 2. Een financiële onderneming moet derhalve vóór 1 juli 2022 haar beloningsbeleid op dit punt hebben aangepast en moet hierover voor het eerst uiterlijk in het bestuursverslag over boekjaar 2022 verantwoording afleggen. Verder geldt er een overgangstermijn van een jaar voor bestaande werknemers bij (i) de aanscherping van de mogelijkheid tot afwijking van het bonusplafond voor niet-CAO personeel en (ii) de retentieperiode voor financiële instrumenten in vaste beloningen binnen financiële ondernemingen. De financiële onderneming wordt geacht in dat jaar in overleg te treden met individuele medewerkers (en vakbonden) om contractuele afspraken te wijzigen. Ten aanzien van aandelen en vergelijkbare financiële instrumenten die reeds zijn verworven voor afloop van de overgangstermijn geldt een eerbiedigende werking. Dit betekent dat de nieuwe maatregelen geen invloed hebben op deze financiële instrumenten die reeds daadwerkelijk aan bestaande medewerkers in eigendom zijn overgedragen voor afloop van het overgangsrecht.