Doel van het wetsvoorstel
“Iedere werknemer heeft recht op een sociaal veilige werkomgeving”. Uit onderzoek blijkt dat ruim 1,2 miljoen mensen op werk te maken hebben met ongewenst gedrag, zoals pesten, (seksuele) intimidatie, discriminatie en agressie. Ongewenste omgangsvormen hebben niet alleen effect op de betrokken werknemer, maar ook op de organisatie zelf (slechte werksfeer en verzuim). Het wetsvoorstel beoogt met het invoeren van een aantal maatregelen ongewenst gedrag op de werkvloer terug te dringen en voor álle werknemers een veilige werkomgeving te creëren. Deze maatregelen worden hieronder nader toegelicht.
Huidig beleid tegen ongewenste omgangsvormen
Volgens artikel 3 lid 2 van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) is het primair de verantwoordelijkheid van de werkgever om werknemers te beschermen tegen ongewenste omgangsvormen op de werkvloer. Werkgevers moeten hiertoe passende maatregelen treffen. Het is aan werkgevers welke maatregelen zij treffen. De Inspectie SZW controleert of de werkgever een Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) met plan van aanpak heeft om het risico op ongewenste omgangsvormen te minimaliseren. In dat kader adviseert de Inspectie een vertrouwenspersoon in te stellen. Momenteel heeft ongeveer de helft van de organisaties een vertrouwenspersoon aangesteld.
Voorgenomen beleid tegen ongewenste omgangsvormen
Wanneer iedere werknemer toegang heeft tot een vertrouwenspersoon en de vertrouwenspersoon een sterke positie heeft in de organisatie, kunnen ongewenste omgangsvormen op de werkvloer worden teruggedrongen, aldus initiatiefnemer Renkema. Op dit moment heeft de vertrouwenspersoon geen wettelijk beschermde positie in de organisatie. Ook gelden geen specifieke (kwaliteits-)eisen. Dit maakt volgens de initiatiefnemer dat een vertrouwenspersoon niet altijd de belangrijke rol kan vervullen die hij zou moeten vervullen. Daarom wordt een aantal maatregelen voorgesteld. De Inspectie SZW kan een waarschuwing, een eis tot naleving en (in bepaalde gevallen) boetes opleggen als werkgevers niet voldoen aan de maatregelen.
1. Wettelijk recht op toegang tot vertrouwenspersoon
Het wetsvoorstel introduceert een nieuw artikel 13a in de Arbowet. Hierin wordt geregeld dat iedere werknemer zich kan wenden tot een (in- dan wel externe) vertrouwenspersoon. De werkgever moet dus verplicht een vertrouwenspersoon aanwijzen. De OR krijgt een instemmingsrecht ten aanzien van de keuze, positionering, verlenging en beëindiging van de aanstelling van de vertrouwenspersoon.
2. Taken en eisen
Om te voorkomen dat het aanwijzen van een vertrouwenspersoon alleen een formaliteit is, krijgt de vertrouwenspersoon een aantal basistaken. Denk hierbij aan het opvangen, begeleiden en adviseren van werknemers. Daarnaast stelt het wetsvoorstel een aantal eisen aan de vertrouwenspersoon, zoals voldoende deskundigheid en ervaring. De werkgever moet daarin ondersteunen. Enige vorm van scholing hierbij acht de wetgever gewenst. Ook moeten randvoorwaarden aanwezig zijn om de vertrouwelijkheid te kunnen garanderen, bijvoorbeeld een beveiligde IT-omgeving voor gespreksverslagen.
3. Wettelijke (ontslag)bescherming vertrouwenspersoon
Het wetsvoorstel bepaalt dat de werkgever de onafhankelijke positie van de vertrouwenspersoon waarborgt. De vertrouwenspersoon moet zijn functie zelfstandig kunnen vervullen en mag vanwege zijn functie niet worden benadeeld in zijn positie. Ook is opgenomen dat de vertrouwenspersoon een geheimhoudingsplicht heeft. Verder zal artikel 7:610 lid 10 BW worden uitgebreid, waardoor ook vertrouwenspersonen, voor zover het hun functioneren als vertrouwenspersoon betreft, ontslagbescherming zullen genieten.
Tot slot
Een vertrouwenspersoon kan een goed instrument zijn om ongewenste omgangsvormen op de werkvloer tegen te gaan. Het is dan wel van belang dat deze vertrouwenspersoon onafhankelijk gepositioneerd wordt. Vertrouwenspersonen hebben vaak een kwetsbare positie, zelfs met wettelijke bescherming. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, zal dit hun positie verbeteren. Werkgevers worden zich mogelijk bewuster van het belang van het hebben van een vertrouwenspersoon en wat er van hen in dat kader wordt verwacht. Meer zichtbaarheid en bekendheid van vertrouwenspersonen bij werknemers zou bovendien de meldingsbereidheid kunnen vergroten. De beoogde datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel is nog niet bekend.