Als hoofdregel zijn dergelijke transacties niet met btw belast, omdat een hoofdhuis en vaste inrichting voor de btw één ondernemer vormen. Door rechtspraak van het Europese Hof werd duidelijk dat hierop een uitzondering geldt als het hoofdhuis of de vaste inrichting onderdeel is van een btw-fiscale eenheid. De achtergrond is dat een fiscale eenheid territoriaal beperkt is, waardoor de btw-band tussen hoofdhuis en vaste inrichting wordt doorgeknipt. Onder het huidige Nederlandse beleid wordt deze Europese rechtspraak niet toegepast. Dat houdt in dat ook een buitenlandse vaste inrichting of buitenlands hoofdhuis onderdeel uitmaakt van de Nederlandse fiscale eenheid.
Per 1 januari 2024 zal dit wijzigen. Vanaf dat moment zijn ook in Nederland transacties tussen een hoofdhuis of vaste inrichting behorend tot een btw fiscale eenheid en haar vaste inrichting of hoofdhuis in een andere lidstaat onderworpen aan btw.
Deze aanpassing zal met name grote veranderingen met zich meebrengen voor ondernemers die de btw over de interne prestaties niet (geheel) kunnen aftrekken. Voor dergelijke ondernemers zal dit in veel gevallen leiden tot een extra kostenpost.
Overigens geeft de staatssecretaris geen duidelijkheid over hoe in de toekomst het hoofdhuis of de vaste inrichting het aftrekrecht moet bepalen als het uitgangspunt is dat een fiscale eenheid voor de btw territoriaal beperkt is.
Mocht u internationaal zakendoen en beschikken over een (of meer) vaste inrichting(en) raden wij aan om de btw-positie van zowel uw hoofdhuis als uw vaste inrichting(en) nader in kaart te brengen.
Onze adviseurs van de indirect tax praktijk staan klaar om u hierbij te helpen. U kunt uiteraard contact opnemen met uw vertrouwde adviseur voor praktisch advies over uw situatie.