Dat is een vraag die veel werkgevers en zieke werknemers de laatste tijd heeft beziggehouden. Op 11 april 2019 had de kantonrechter te Roermond, op verzoek van verzekeraar Stichting Achmea Rechtsbijstand, aan de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld om duidelijkheid te krijgen over de problematiek rondom slapende dienstverbanden. Vandaag, 18 september 2019, is de conclusie van de a-g in deze zaak verschenen – in het voordeel van zieke werknemers.
Conclusie van A-G in de zaak bij Hoge Raad
De a-g concludeert op 18 september 2019 (ECLI:NL:PHR:2019:899) dat het uitgangspunt is dat werkgevers verplicht zijn om een slapend dienstverband op te zeggen, tenzij de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft bij instandhouding van het dienstverband. De a-g noemt daarbij enkele voorbeelden die gelden als gerechtvaardigd belang:
- het bestaan van reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer, waardoor de werkgever een belang heeft bij het in dienst houden van de werknemer;
- voor de periode tot aan de inwerkingtreding van de Wet compensatie transitievergoeding: financiële problemen van de werkgever door het moeten voorfinancieren van de transitievergoeding;
- het niet (geheel of gedeeltelijk) gecompenseerd zullen krijgen van de transitievergoeding. Hierbij zou een onderscheid kunnen worden gemaakt tussen omstandigheden (die debet zijn aan het niet of niet volledig gecompenseerd krijgen van de transitievergoeding) die in de risicosfeer van de werkgever liggen, en omstandigheden die in de risicosfeer van de werknemer liggen;
- mogelijke andere belangen van de werkgever bij het in dienst houden van de werknemer, anders dan de enkele wens om de transitievergoeding niet te hoeven betalen.
Er zou aldus per zaak goed gekeken moeten worden of de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om het dienstverband in stand te houden en geen transitievergoeding te betalen.
Wachten op de Hoge Raad
De Hoge Raad is niet verplicht om de conclusie van de a-g te volgen. Het is afwachten tot de Hoge Raad uitspraak doet. Het zal interessant zijn om te zien of de Hoge Raad de a-g volgt en welke gerechtvaardigde belangen de Hoge Raad als voorbeelden noemt.
De conclusie van de a-g lijkt in lijn met de benadering van rechtbank Gelderland in een kort geding dat werd aangespannen door een zieke werknemer, waarbij de uitspraak van de Hoge Raad niet kon worden afgewacht omdat de werknemer binnenkort met pensioen gaat (ECLI:NL:RBGEL:2019:3440).